Taal 4 - nummer 29a

  
Taal Taal

 1. Zonder fouten overschrijven.
We zijn terug bij boer Biet. .
Boer Biet heeft het weer druk. .
Hij werkt op het land. .
Het koren is rijp. .
Nu gaat de boer oogsten. .
Dat doet hij met een grote machine. .
De boer oogst in de zomer. .


 2. Vul in. Kies uit:
boter - winter - zomer - suiker - appelsap - bessensap - groenteboer - melkboer - appelmoes - kaas
Van melk maak je en .
Van appels maak je en .
Van bessen maak je .
Je koopt boter bij de .
Boer Biet oogst in de .

 3. Vul goed in.
Een kleine muur is een muurtje.
Een kleine appel is een .Een kleine man is een .
Een kleine riem is een .Een kleine boom is een .
Een kleine stoel is een . Een kleine schaar is een .
Een kleine neus is een .Een kleine straat is een .

Taal