Taal 4 - nummer 25b

  
Taal Taal


 4. Maak deze woorden klein. Schrijf over.
beeld beeldje duim duimpje
doos boom
vaas bloem
gans zoom
haas kraam
neus raam


 5. Ga zo verder.
De straat is smal. Een smalle straat.
De rug is krom. Een .
De band is lek. Een .
Het konijn is tam. Het . Een .
De haas is snel. Een .
De jongen is gul. Een .
De brand is fel. Een .
De appel is rot. Een .
De arm is lam. Een .
De gans is dom. Een .
Taal


 6. Ga zo verder.
springen Het meisje springt. fladderen De vlinders .
dansen De mensen . klimmen De apen .
vliegen De zwaan . knippen Het meisje .
zingen De kinderen . schrobben De vrouwen .
roken De schoorsteen . zinken De steen .

Taal