Taal 4 - nummer 24

  
Taal Taal


 3. Zet de woorden in de goede rij.
oud - grauw - fout - auto - gauw - trouw - klauteren - stout - kabouter - klauw - mouwen - kauwen
met ou met au
juffrouw dauw
Taal


 5. Vul het tegengestelde in.
rijk arm
nat warm Taal
laag wit
braaf slim
zacht krom

Taal