Taal 4 - nummer 18a

  
Taal Taal

 1. Schrijf over - maak geen fout. Vergeet de punten niet!
Wat groeit er op het land van boer Biet?
Op het land groeit tarwe.
De korrels zitten in een aar.
De korrels gaan naar de molenaar.
En ook wel naar de meelfabriek.
Uit de korrels komt meel.
Het meel gaat naar de bakker.
De bakker bakt er brood van.
Lust je graag tarwebrood?
Taal

 2. Zet deze woorden in het goede rijtje.
mast - werk - bang - kerk - kast - wang - zang - sterk - kist - vast - zerk - lang
mist jurk tang

 3. Kies nog eens uit: au of ou.
Hij is zo trots als een p .. w.
Zijn k .. sen zijn vuil.
Lust jij graag s .. s?
Wat is dat een st .. te jongen.
Je broek is te n .. w.
Ga nu maar g .. w.
Henk liep buiten in de k .. .

Taal op maat 2