volgende
nog een keer
Taal 4 - nummer 12a
1. Schrijf over.
het is nog steeds winter.
.
er ligt ijs op de vijver.
.
maar het is nog niet dik.
.
ik ga erop, zegt bas.
.
het ijs kraakt en kraakt.
.
bas zakt door het ijs.
.
een man helpt hem op de kant.
.
het loopt nog goed af.
.
doe niet zo dom als bas.
.
2. zet de woorden in twee rijen.
dijk - bijl - zeil - klei - wei - lijn - geit - vijf - klein - grijs - fijn - trein
met ij:
met ei:
de
het
de
de
de
de
de
de
3. Maak de zin af.
glijden - dweilen - knijpen - rijgen - zeilen - rijden - breien
Kralen aan een snoer
.
Met een boot gaan
.
In je arm
.
Een mooie trui
.
De vloer schoon
.
Op het ijs
.
In een auto
.
controleer
Hint
OK
volgende
nog een keer