Taal 4 - nummer 2a

  
Taal Taal

 1. Schrijf over - maak geen fouten.
een baan en twee banen
een haan en twee hanen
een laan en twee lanen
een man en twee mannen
een das en twee dassen
een pak en twee pakken
Taal


 2. Zet de woorden in de goede rij onder elkaar.
kamer - laan - wagen - kralen - naam - gaten - raam - traan
met amet aa


 3. Kies het goede woord en vul het in.
haag - water - traan - gat - haas - laan
in mijn jas zit een .
wat loopt die hard.
langs de tuin groeit een .
over mijn wang loopt een .
er staan veel bomen in die .
de bal viel in het .


 4. Kies het goede woord en vul het in.
haan - weg - huis - raam - naam
de haas loopt heel hard .
de zit in zijn hok.
die laan gaat naar ons .
op de deur staat onze .
de kat kijkt door het naar buiten.


Taal