Taal 4 - nummer 1a

  
Taal Taal

 1. Schrijf over - maak geen fout.
een man met een aap.
de aap zit voor het raam.
nu gaat hij op een tak.
de aap kijkt naar zijn baas.
de aap kijkt in de klas.
mag hij dat zomaar??
klim niet zo hoog aap.
dan kom je op de maan.
Taal

 2. Denk eerst goed na en kies dan pas uit : a of aa.
aan mijn schoen zit een hk.ik heb pijn in mijn mg.
in de wei loopt een schp.draag jij een js?
lust je een brm?jan speelt met een zg.

 3. Kies het goede woord en vul het in.
vaas - vat - klaas - slaap - pad - plaat
ik ben moe, ik val in .
in de klas hangt een .
Niels is een vriend van .
de wijn zit in het .
op tafel staat een .
ik loop op een .

 4. Kies het goede woord en vul het in.
schoen - kar - boom - pijn - man - hout
de hak van mijn is kapot.
de droeg een zak appels.
van wie is die rode in de straat.
ik zaag het in kleine stukken.
ik heb in mijn maag.
de aap klom in de .

Taal op maat 2