volgende
=>
Spelling in de lift - deel 5 plus werkboek blz. 33
Zet de woorden op de goede plek.
ruw - sluw - schreeuw - spreeuw - eeuw - sneeuw - nieuw - kieuw - nieuws
n
pr
k
r
s
l
n
r
e
Vul een woord met uw, eeuw of ieuw in.
1. Mijn broek is
.
2. Zo wit als
.
3. Een egel is
.
4. Een vos is
.
5. Een vis heeft een
.
6. Ik heb goed
.
Maak met de letters uit de ballonnen woorden met uw, eeuw of ieuw.
Welke ballonnen blijven over?
controleer
Hint
OK
volgende
=>