volgende
=>
Spelling in de lift - deel 5 plus werkboek blz. 10
Wie, wat, waar?
Marga vecht in de bus.
Wie
vecht in de bus?
Marga
Wat
doet Marga?
zij vecht
Waar
vecht Marga?
In de bus
Achmed wacht bij de gracht.
Wie
?
Wat
?
Waar
?
De specht vliegt in de lucht.
Wie
?
Wat
?
Waar
?
Mijn nicht zocht op de grond.
Wie
?
Wat
?
Waar
?
Rijmen.
hij lacht
hij
hij vraagt
hij
hij waagt
hij
hij zegt
hij
hij kocht
hij
ik lach
ik
hij vlucht
hij
hij liegt
hij
ik zeg
ik
Vul in g of ch.
.
Vul steeds een goed woord in met cht.
niet open, maar
niet goed, maar
niet krom, maar
niet zwaar, maar
niet hard, maar
niet links, maar
controleer
Hint
OK
volgende
=>