Spelling in de lift - deel 5 plus werkboek blz. 8

  
 ..  ..  ..

 .. Vul in.
weegt1. De kaas in de koelkast.
wacht2. Ik vind het donker, doe het even aan.
zegt3. Hij praat altijd heel .
zaagt4. Hij de plank in drie stukken.
ligt5. Hij dat hij het slecht ziet.
licht6. Ik nog een uur en dan ga ik.
zacht7. Hij het om nu al op het ijs te lopen.
waagt8. Hoeveel die wagen?


 .. Waar staat hier? Op de plaats van het ? hoort en g of een ch.
 ..
 ..


 .. Schrijf de woorden in twee rijen.
met een a geen ..a..  ..