Spelling in de lift - deel 5 plus werkboek blz. 6

  
 ..  ..  ..

 .. Zet er steeds één of of twee letters voor.
acht echt ocht icht ucht
acht echt ocht icht ucht
acht echt ocht icht ucht


 .. Rijmen maar.
1. Tijdens de jacht praten de jagers .
2. Ik heb snoep gekocht omdat ik dat .
3. Met een zucht ging de dief op de .
4. Hij gooide met kracht een fiets in de .
5. Die toren staat echt helemaal .
6. Mijn neef en nicht houden altijd de deuren .
7. Hij stond op wacht, tot diep in de .
8. Een rotte vrucht vloog door de .


 .. Ruil de cht-woorden en schrijf de zin op. Vergeet de hoofdletter en de punt niet.
1. Een druif is een vlucht.
2. Hij doet de deur zacht.
3. In de vrucht is geen wolk te zien.
4. De dief sloeg op de bocht.
5. Waarom praat jij zo dicht?
6. Er zit een lucht in de weg.