volgende
=>
Spelling in de lift - deel 5 plus werkboek blz. 5
Vul een korte klank in.
z
cht
gr
cht
d
cht
vr
cht
r
cht
vl
cht
j
cht
sl
cht
l
cht
r
chts
cht
v
cht
n
cht
t
cht
k
cht
kl
cht
Zet de woorden op de goede plek.
stuur - brood - vork - brief - kerk - acht - slot - muts - kaars - wolk - neus - schoen - twee - hart - bril - elf
Vul steeds een korte klank in.
1. Doe het h
k d
cht.
2. Hij l
cht naar zijn z
sje.
3. Z
s erbij twee is
cht.
4. Mijn n
cht woont in een d
rp.
5. Niet r
chts maar l
nks.
6. Zij z
t op de t
cht.
7. Een k
rs is een vr
cht.
8. Een poes heeft een z
cht v
l.
controleer
Hint
OK
volgende
=>