Vul het goed in:
de slurf - de bergen - twaalf - de golven - de schelpen
De school gaat om uur uit.
Een mammoet had net als een olifant een .
Wij gaan mooie zoeken op het strand langs de vloedlijn.
De komen hier heel hoog, ze slaan soms over de kade heen.
De in de Himalaya zijn het hoogst.

halve - scherper - de kalveren - de wolven - reserve
Je kunt de in de dierentuin zien, maar niet in het bos.
Ik moet een wedstrijd reserve staan.
Neem dit mes maar, dat is .
In deze jerrycan zit de benzine.
De liepen in de wei te grazen.

ik maak - wij maken
ik durf- wij
ik volg - wij
ik werk - wij
ik help - wij
ik verf - wij