Kies het juiste woord:
de keuken - de pijlen - huilen - schieten - de stoelen
"De moeten allemaal op tafel." zei de juf
De was keurig opgeruimd.
Het kleine kind liep te , omdat ze haar mama kwijt was.
Wij vaak op het doel.
Volg de en dan kom je er vanzelf.


Kies het juiste woord:
de treinen - verdienen - de pauwen - bedoelen - gebruiken
De reden keurig op tijd.
De toonden trots hun veren.
Ze het aardig, maar jij begrijpt het niet.
Je mag mijn pen wel .
Jullie allemaal een sticker.

Kies het juiste woord:
de dieren - schuine - fouten - snoepen - leuker
De moet je verbeteren.
Ik probeer van weinig mogelijk te .
Leuk - - leukst.
De man liep over het dak.
De lopen in het weiland.