Kies het juiste woord:
de sneeuw - de duw - het nieuws - de leeuw - nieuw
De lag lui onder een boom.
De viel langzaam naar beneden.
Mijn fiets is helemaal .
Het over de ramp ging heel snel.
Ik kreeg een flinke tijdens de wedstrijd.

Kies het juiste woord:
de eeuw - de schaduw - schreeuwen - de kieuwen - de meeuw
Ik zat in de onder een boom.
De vloog laag over het strand.
Ik schreeuw - jij schreeuwt - wij .
Honderd jaar noem je een .
Met de haalt de vis zuurstof uit het water.

Kies het juiste woord:
nieuwsgierig - duwen - zenuwachtig - waarschuwen - benieuwd
Ik ben of het binnen één minuut haalt.
Ze is echt een aagje, ze wil altijd alles weten.
We moesten hard , anders ging de deur niet open.
Ik was heel vlak voor het optreden.
Wij wel.