Ontleden - groep 8 oefening 24

  
..Taal actief 4
Zoek in de volgende zinnen de bijwoordelijke bepaling (bijw.bep.)
Bijwoordelijke bepaling
De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op de vraag: Waar? Wanneer? Hoe?
Alle bepaling die NIET bij een zelfstandig naamwoord horen zijn bijwoordelijke bepalingen.
Voorbeelden:
Ik heb hem gisteren gezien.
Ze wonen daar. Ze wonen in een dorp.
Je hebt je les goed geleerd
..
1. Vandaag heb ik geen tijd.
= bijwoordelijke bepaling
2. Ze kwamen de volgende dag.
= bijwoordelijke bepaling
3. Wil je me even helpen?
= bijwoordelijke bepaling
4. Bert woont boven een winkel.
= bijwoordelijke bepaling
5. De trein vertrok om acht uur.
= bijwoordelijke bepaling
6. An is van de trap gevallen.
= bijwoordelijke bepaling
7. De dokter kwam onmiddelijk
= bijwoordelijke bepaling
8. Je tas ligt in de slaapkamer.
= bijwoordelijke bepaling
9. Ik kan het boek nergens vinden.
= bijwoordelijke bepaling
10.Dat heb je knap gedaan.
= bijwoordelijke bepaling