Woordbenoemen groep 8 oefening 9b

  
.. ..
Benoem de rode woorden.
ww. (= werkwoord)znw. (= zelfstandig naamwoord)
zww. (= zelfstandig werkwoord)hww. (= hulp werkwoord)
pers.vnw. (= persoonlijk voornaamwoord)bez.vnw. (= bezittelijk voornaamwoord)
lidw. (= lidwoord)aanw.vnw. (= aanwijzend voornaamwoord)
vz. (= voorzetsel)bnw. (= bijvoeglijk naamwoord)
1. Hebben jullie dat raadsel nu al opgelost?hebben =
2. In de hevige strijd verloor de ridder zijn lans.zijn =
3. De zon gaat iedere avond onder.zon =
4. Deze mooie plant heeft veel geld gekost.deze = - mooie =
5. Gelukkig gaat de voorstelling vanavond door.
6. Om half elf lag mijn vriendje nog in bed.mijn =
7. Werd de zaal door één kachel verwarmd?door =
8. Waarom smeert Kees zijn boterhammen niet?smeert = - boterhammen =
9. Waar zijn de dijken vannacht bezweken?dijken =
10. Een straaljager kan in korte tijd om de aarde vliegen.korte =