woord benoemen 2b
volgende
=>
Ontleden - groep 8 oefening 2
Zoek de persoonsvorm
Je kunt de persoonsvorm op drie manieren vinden:
1
De zin vragend maken:
Het eerste woordje van de zin is de persoonsvorm.
Hij
loopt
op straat.
Loopt
hij op straat?
2
De zin in een andere tijd zetten:
Het woordje dat verandert is de persoonsvorm.
Zij
gingen
naar de stad.
Zij
gaan
naar de stad.
3
Het onderwerp in het meervoud/enkelvoud zetten:
Het woordje dat verandert is de persoonsvorm.
De man
loopt
naar de auto.
De mannen
lopen
naar de auto.
De persoonsvorm is altijd een vorm van een werkwoord.
De kelner bediende de klanten.
= persoonsvorm.
De padvinders houden een speurtocht.
= persoonsvorm
Verzorgt moeder de bloemen?
= persoonsvorm
Onze club heeft de wedstrijd gewonnen.
= persoonsvorm
De verpleegster praat met de dokter.
= persoonsvorm
Janneke kijkt naar de olifanten.
= persoonsvorm
Een paard stampte tegen de staldeur.
= persoonsvorm
Ik betaalde de rekening.
= persoonsvorm
Zeilt de zeiler door het Kanaal?
= persoonsvorm
De brandweerlieden blusten de brand.
= persoonsvorm
controleer
Hint
OK
woord benoemen 2b
volgende
=>