volgende
=>
Ontleden nummer 28
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Tip:
Het lijdend voorwerp zoeken: Christel geeft haar broertje een cadeautje. 1 persoonsvorm = geeft 2 werkwoordelijk gezegde = geeft 3 onderwerp = Christel
Stel de vraag :
Wat
wordt
door het onderwerp gedaan? / Wat gaf Christel?
Antwoord : een cadeautje
4 lijdend voorwerp = een cadeautje.
1. Hij heeft een pen aan zijn buurman gegeven.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
lijdend voorwerp =
2. Op het toernooi krijgen alle spelers een vaantje.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
lijdend voorwerp =
3. Heb je nog een snoek gevangen?
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
lijdend voorwerp =
4. De timmerman verving drie kozijnen aan de voorkant van ons huis.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
lijdend voorwerp =
5. Zij had een mooi opstel geschreven.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
lijdend voorwerp =
controleer
Hint
OK
volgende
=>