volgende
=>
Ontleden nummer 24
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Tip 1 :
Let op!
Het woordje
te
voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.Tip 2 : Bij het
meewerkend voorwerp
let op het woordje
aan
of
voor
Kan het weg? Kan het erbij?
1. Heb jij het gisteren aan haar overhandigd?
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
meewerkend voorwerp =
2. Mama heeft mij gisteren een prachtig prentenboek voorgelezen.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
meewerkend voorwerp =
3. Waarom schreef hij de vader van Martine deze e-mail?
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
meewerkend voorwerp =
4. De gids legde de toeristen de geschiedenis van het kasteel uit.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
meewerkend voorwerp =
5. Papa schonk voor zijn vrienden een drankje in.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
meewerkend voorwerp =
controleer
Hint
OK
volgende
=>