Ontleden nummer 22

Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
ontleden
Tip 1 : Let op! Het woordje ’te’ voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.
Tip 2 : Bij het meewerkend voorwerp let op het woordje ’aan’ of ’voor’ Kan het weg? Kan het erbij?
1. Mijn moeder leende mij € 10,-.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
meewerkend voorwerp =

2. Mijn zus vertelde mij een goede mop.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
meewerkend voorwerp =

3. Mijn oom verkocht zijn boot aan onze buren.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
meewerkend voorwerp =

4. De timmerman heeft ons een nieuwe voordeur verkocht.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
meewerkend voorwerp =

5. Alle kleinkinderen zongen een lied voor oma.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
meewerkend voorwerp =


paraplu7