volgende
=>
Ontleden nummer 18
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Tip 1 :
Let op!
Het woordje
te
voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.Tip 2 : Het woordje
er
is vaak het onderwerp als het in een zin staat.
1. Annemarie heeft de tekening voor haar oma prachtig gekleurd.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
2. Kan ik de rest met deze cadeaubon betalen?
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
3. De groep bestelde iets te eten in het restaurant.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
4. Tijdens de training brak onze spits zijn been.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
5. Ik loop aanstaande zaterdag de marathon van Rotterdam.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
controleer
Hint
OK
volgende
=>