volgende
=>
Ontleden nummer 15
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Tip 1 :
Let op!
Het woordje
te
voor een heel werkwoord hoort ook bij het werkwoordelijk gezegde.Tip 2 : Het woordje
er
is vaak het onderwerp als het in een zin staat.
1. De toeristen kwamen aanlopen op perron 2.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
2. De man droeg zijn koffers de trein in.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
3. De intercity naar Utrecht is precies op tijd vertrokken.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
4. Mijn vader beloofde mijn moeder direct naar de dokter te gaan.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
5. In het noorden van het land heeft de zon gisteren niet geschenen.
persoonsvorm =
werkwoordelijk gezegde =
onderwerp =
controleer
Hint
OK
volgende
=>