volgende
=>
werkwoorden nummer 9 - verleden tijd ( tijd van toen) - [gebruik de TAB toets]
Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
Zet in alle zinnen in de verleden tijd:
bedriegen
- Hij ontdekte, dat zijn vrouw hem
.
breken
- Toen het kopje viel,
het oortje eraf.
buigen
- De brug
door toen er veel mensen op stonden.
dragen
-
jullie die zware dozen zelf bij de verhuizing?
drinken
- In de laatste warme zomer
wij veel water.
hangen
- Er
veel lampions in de bomen bij het feest.
klimmen
- De jongens
in de bomen om het te kunnen zien.
knijpen
- De kleine meisjes
in de pieppopjes.
kruipen
- Na de regenbui
de dieren weer uit hun holletjes.
liggen
-
er al nieuwe Donald Ducks in de winkel?
nemen
- De familie de Vries
altijd koffie mee op vakantie.
wegen
- De juwelier
de gouden armband voor zijn klant.
genezen
- Het meisje
snel na de val van haar fiets.
prijzen
- De journalisten
de mannen voor hun inzet.
uitblazen
- En de olifant
het verhaaltje
.
verkiezen
- De juryleden
hem boven dat leuke meisje.
verwijzen
- De architect
mij naar de gemeente.
voorlezen
- De koningin
de troonrede weer keurig
.
begraven
- De familieleden
oma onder een mooie boom.
stuiven
- Het publiek
uiteen, toen de hagelbui losbarstte.
verblijven
- Wij
op Aruba in een duur hotel.
verschuiven
- De juf
haar tafel, zodat er nog iemand bij kon.
werven
- De politicus
veel aanhang met zijn betoog.
wrijven
- Toen Aladdin over de lamp
, verscheen de geest.
[ Werkwoordenblad van juf Hannah: nummer
9
tegenwoordige tijd ]
controleer
Hint
OK
volgende
=>