werkwoorden nummer 6 - verleden tijd ( tijd van toen) - [gebruik de TAB toets]

Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
paraplu7
Zet in alle zinnen in de verleden tijd:

drukken - Ik mijn vinger hard op de deurbel.
erven - De 3 zusjes een miljoen toen hun oma overleed.
prijzen - De leerkrachten hun leerlingen voor hun inzet.
verven - Wij de hele dag om het werk af te krijgen.
hakken - De boswachters vorige week alle bomen om.
glanzen - Je haren vorige week minder mooi dan nu!

kraken - De tak toen de vogel erop ging zitten.
bukken - Ik om het papier in de prullenbak te gooien.
beleven - jij ook zo'n mooie tijd in Corsica?
kussen - Peter Julliette vorige week op het schoolplein.
razen - De wind gisteren door de bomen heen.
roken - Mijn vader vroeger altijd sigaren.

beloven - Ik mijn oma dat ik snel weer langs zou komen.
pakken - Joris zijn beker van tafel.
raken - De bal de ruit gelukkig net niet.
verbazen - De man zich over de beslissing van de rechter.
kloppen - jij op de deur voordat je binnen kwam?
hoeven - Ik gelukkig maar 5 minuten na te blijven.

schoppen - Matthijs hem per ongeluk of expres?
slepen - Ronaldo er een mooie penalty uit.
bonzen - De pieten gisteravond hard op de ramen.
peinzen - Ik er niet over om sorry te zeggen tegen Bas.
gapen - Ik de hele tijd tijdens het toneelstuk.
grazen - De koeien vorige week in de wei.

[ Werkwoordenblad van juf Hannah: nummer 6 verleden tijd ]