werkwoorden nummer 6 - tegenwoordige tijd ( tijd van nu) - [gebruik de TAB toets]

Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
paraplu7
Zet in alle zinnen in de tegenwoordige tijd:

drukken - De politie de arm van de dief tegen de grond aan.
erven - Kim later het huis van haar ouders.
prijzen - Ik mijn broertje met zijn zwemdiploma.
verven - De schilders vandaag het hele huis wit.
hakken - Waarom die mensen al die mooie bomen om?
glanzen - De parels in de zon.

kraken - Deze trap als je erop loopt.
bukken - Lara om de scherven op te ruimen.
beleven - Erik hele mooie tijden in Afrika.
kussen - De prins Doornroosje om haar wakker te maken.
razen - De wind door de bomen.
roken - jouw zus wel eens een sigaret?

beloven - Mijn tante ons snel weer langs te komen.
pakken - Mama haar tas om boodschappen te gaan doen.
raken - We de weg kwijt als we niet opletten.
verbazen - Ik me er over hoe je dat hebt kunnen doen!
kloppen - De boze vader op de deur van het klaslokaal.
hoeven - jullie morgen 's middags niet naar school?

schoppen - Waarom jij de broertje?
slepen - De jas over de grond achter het kind aan
bonzen - Mijn hart in mijn keel als ik buiten een geluid hoor.
peinzen - Ik er niet over om dat te doen!
gapen - Sammie van vermoeidheid.
grazen - De koe altijd op dezelfde plek.


[ Werkwoordenblad van juf Hannah: nummer 6 tegenwoordige tijd ]