werkwoorden nummer 5 - verleden tijd ( tijd van toen) - [gebruik de TAB toets]

Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
paraplu7
Zet in alle zinnen in de verleden tijd:

benoemen - De juf Kees tot groepsleider.
draaien - Wij de schroeven van de kast stevig aan.
eindigen - De wedstrijd in een 1 - 1 gelijkspel.
fluisteren - De jongen het goede antwoord naar zijn vriend.
gooien - jullie de bal door de ruit van de buren?
groeien - De plant goed door de zorg van mijn oma.

huilen - Het baby'tje de hele dag van de honger.
mopperen - De bejaarden over het vieze eten van de dag.
oefenen - De klas het toneelstukje goed.
openen - Wij de deur van ons nieuwe huisje.
regelen - Mijn vader een limousine voor het feest.
roeien - Het dappere meisje de boot naar de kant.

bedanken - De filmster huilend voor de prijs.
beperken - Mijn moeder haar aankopen tot een trui.
boksen - De oude man met al zijn kracht.
botsen - In de winkel ik tegen mijn vriendje op.
fietsen - de oma's samen naar het winkelcentrum?
gebruiken - Mijn tante Truus de nieuwe zeep nooit.

glimlachen - De knappe prinses nooit naar de mensen.
merken - Hij niet dat hij zijn laptop verloor.
plaatsen - Ik mijn fiets achter die van Lilianne.
pompen - Mijn broer zijn fietsband op.
vereisen - Dat werk dat je je aandacht erbij hield.
verwerken - Het meisje het overlijden van haar hondje.

[ Werkwoordenblad van juf Hannah: nummer 5 verleden tijd ]