werkwoorden nummer 4 - tegenwoordige tijd ( tijd van nu) - [gebruik de TAB toets]

Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
paraplu7
Zet in alle zinnen in de tegenwoordige tijd:

antwoorden - Ik netjes tegen oudere mensen.
rijden - Mijn vader altijd net te hard op de snelweg.
laten - Mijn zusjes door heel het huis rommel slingeren!
vluchten - De dief snel een steeg in als hij de politie ziet.
groeten - Mijn juf mij altijd als ik haar tegen kom.
fluiten - Als ik vrolijk ben ik de hele dag.

praten - Mijn groepje nooit erg veel tijdens de les.
voeden - Het varken haar jong als ze honger heeft.
bieden - Mijn oom 500 euro op het moderne schilderij.
schelden - Mijn buurjongen altijd als hij ruzie heeft.
doden - De leeuw zijn prooi als hij hem heeft gevangen
eten - jij elke dag een gezonde rode appel?

bijten - Mijn hond heel vaak de kat van de buren.
planten - De tuinman een nieuwe bloesemboom.
luiden - Het nieuwe jaar wij in met oliebollen.
wachten - Ik al lang op de trein naar Den Bosch
braden - Mijn oma het vlees op een lekkere manier.
vinden - je dat deze jurk mij mooi staat?

schieten - De jager op een hert in het bos.
binden - Ik mijn tas stevig achterop mijn fiets.
haten - Mijn moeder het als ik ruzie heb met mijn broer.
branden - het vlees niet aan?
vechten - De politie op televisie met de criminelen.
worden - Jij dit jaar vast weer kampioen in paardrijden.

[ Werkwoordenblad van juf Hannah: nummer 4 tegenwoordige tijd ]