werkwoorden nummer 2 - tegenwoordige tijd ( tijd van nu) - [gebruik de TAB toets]

Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
paraplu7
Zet in alle zinnen in de tegenwoordige tijd:

bellen - Het meisje de politie.
dromen - Ik van hoge bergen en sneeuw.
leren – Elke dag wij wat nieuws.
rennen – De paarden vrolijk in de wei.
spelen – Morgen ik weer met mijn poppen.
wonen – De bejaarden in een bejaardenhuis.

bakken – Mijn moeder vaak een appeltaart.
knippen – De kapper mijn haar heel kort.
koken - De koks de lekkerste dingen.
maken de juffen vaak een toets?
stoppen je wel altijd voor rood licht?
wensen – Ik dat je later gelukkig wordt.

lopen – Wij snel door als het gaat regenen.
slapen - De man slaapt in zijn luie stoel.
trekken – De olifant de boom uit de grond.
vallen je niet van die hoge ladder?
vangen – De keeper nog net op tijd de bal.
helpen – Mama mij met mijn huiswerk.

bedenken je even een ander antwoord?
bezoeken – De meester het zieke kind.
kopen jij ook het liefst een spelletje?
verdenken – De politie die man van diefstal.
verkopen - Hij de buurman een nieuwe televisie.
zeggen het jongetje wel de waarheid?

[ Werkwoordenblad van juf Hannah: nummer 2 tegenwoordige tijd ]