werkwoorden nummer 11 - tegenwoordige tijd ( tijd van nu) - [gebruik de TAB toets]

Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
paraplu7
Zet in alle zinnen in de tegenwoordige tijd:

bevriezen - Het pootje van de muis van de kou.
brengen - Ik koekjes naar mijn oma.
denken - Mama altijd aan mijn gymspullen.
doen - jij wel eens akelig tegen de juf?
gaan - Morgen we naar de dierentuin van Emmen.
hebben - Mijn oom drie lama's in zijn achtertuin.

houden - Hans heel veel van zijn Grietje.
komen - Op mijn verjaardag er veel mensen.
kopen - Wij al onze boodschappen op zaterdag.
kunnen - jij al alleen naar de stad?
moeten - Ik heel erg nodig naar de wc.
mogen - De kinderen iets pakken uit de kieskast.

slaan - De boef het ruitje van de voordeur in.
staan - De mensen te wachten op de bus naar de stad.
verkopen - Onze buurman zijn auto op internet.
verliezen - Sven de laatste tijd geen enkele wedstrijd.
verzoeken - De lakei ons het paleis te verlaten.
voldoen - jullie die rekening voor het eind van de maand?

vriezen - Ik altijd genoeg brood in.
weten - De oude man de weg naar huis niet meer.
zeggen - Cornelia tegen Frits dat hij lief is.
zien - De toeschouwers de maansverduistering heel goed
zijn - jij wel echt het broertje van Karel?
zullen - We wel zien of het goed gaat op vakantie.

[ Werkwoordenblad van juf Hannah: nummer 11 tegenwoordige tijd ]