werkwoorden nummer 10 - tegenwoordige tijd ( tijd van nu) - [gebruik de TAB toets]

Kom je er echt niet uit?
Klik dan op de Hint knop.
paraplu7
Zet in alle zinnen in de tegenwoordige tijd:

bestrijden - De man van de gemeente de muizenplaag.
bevinden - Volgens de kaart ik me midden in de stad.
bidden - Hij dat zijn zieke moeder weer beter wordt.
gebieden - De vader van Jos hem naar de training te gaan.
glijden - De slee gemakkelijk over de sneeuw.
lijden - De oude vrouw aan een ernstige ziekte.

snijden - De kok in zijn vingers tijdens het koken.
strijden - De hardloper voor de eerste plaats bij de wedstrijd.
verbieden - De man zijn hond de straat over te steken.
verbinden - Deze weg de twee steden met elkaar.
vermijden - Kim Suzan omdat ze heel erg boos op haar is.
zenden - Mijn oom mij een pakketje uit Australië.

besluiten - Mijn vader om niet met ons mee te gaan.
genieten - De bejaarde mensen van de middagzon.
gieten - jij stroop over die heerlijke pannenkoeken?
ontbijten - Op vakantie wij in de warme buitenlucht.
opmeten - De behanger de muren van de kamer .
sluiten - jij even de ramen dan kunnen we weg?

smelten - De ijskap omdat de aarde opwarmt.
spuiten - Vandaag wij de planten goed nat.
vergeten - Mijn oma de laatste tijd wel erg veel.
vlechten - Ik het haar van mijn mooiste pop.
weglaten - In dit boek de schrijver veel spannends .
zitten - jullie altijd naast elkaar?

[ Werkwoordenblad van juf Hannah: nummer 10 tegenwoordige tijd ]