Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor,
gebruik ik daar maar één letter voor.

de kamer - Het was lekker warm in de .
de manier - Ik weet een betere om dat te doen.
het water - Het in de sloot was heel helder.
laten - Hij kon het niet zijn broertje te plagen.
praten - Je mag nooit tijdens de uitleg.

de hemel - Het was gisteren een prachtig blauwe .
negen - Ik hoop over een maand jaar te worden.
de regen - De boer hoopte op .
zeven - Vorig jaar was ik nog .
spelen -We gaan morgen in de speeltuin .

boven - Ik slaap op zolder.
de motor - De van de auto sloeg af.
de vogel - De had een nest helemaal boven in de boom.
komen - Het was een en gaan van mensen.
stromen - De mensen de bioscoop binnen.

de vuren - De met oud- en nieuwjaar zijn soms enorm groot.
zure - Houd jij ook zo van bommen?
duren - De wedstrijden twee keer twintig minuten.
sturen - We het pakketje per post naar oma.
turen - Wat sta je in de verte te ?