Ken je de woorden uit het ei verhaal? Die schrijf je met e i allemaal!
De andere schrijf je met ij.

de keizer - De werd hartelijk ontvangen.
het eiland - Dønna is een voor de kust van Noorwegen.
de pleister - Wil je een op je knie?
het geheim - Kun je een bewaren?
eigen - Heb je thuis een spelcomputer?

hij eist - Hij dat je contant betaald.
de meid - Jij bent mama's kleine lieve !
het weiland - De koeien staan in het .
het eind - Ga je mee een fietsen?
de aardbei - Een rijpe is rood.

altijd - Wij gaan op vakantie naar het strand bij Rockanje.
het bedrijf - Mijn moeder werkt bij een groot .
dichtbij - Wij wonen het station.
het gordijn - Het was dicht voordat de voorstelling begon.
de leeftijd - De van de papegaai is zestig jaar.

de lijst - Ik heb een gemaakt met alle namen.
het ontbijt - Morgen om zeven uur aan het !
wijd - Die trui is behoorlijk .
het spijt mij - Het mij mevrouw.
hij verdwijnt - Hij door de deur.
/