Rekenopdracht 6 groep 7

Opdracht 1
Hans plant in zijn tuintje 14 viooltjes en 7 goudsbloemen.
Hij betaalt daarvoor € 8,75.
De goudsbloemen kosten € 0,65 per stuk.
Hoeveel kosten de viooltjes per stuk?

goudsbloem






Oplossing :
Je rekent eerst uit hoeveel de goudsbloemen kosten, die kosten
7 x € 0,65 = €
Dat bedrag trekken we van de € 8,75 af, het wordt dan €
De 14 viooltjes kosten dus € 4,20
per stuk wordt het € 4,20 : 14 = €

_______________________________________________________________________________________

Opdracht 2
Mevrouw Janssens koopt voor haar kleindochter 2 zakjes knikkers.
In elk zakje zitten 48 knikkers in 4 verschillende kleuren.
1/6 deel is geel, 3/8 deel is blauw, 1/3 deel is groen en de rest is rood.
Van welke kleur zijn er het meest?


Oplossing:
Er zijn dus 2 x 48 = 96 knikkers
geel : 1/6 deel van 96 = gele knikkers
blauw: 3/8 deel van 96 = blauwe knikkers ( 1/8 deel van 96 = 12 knikkers)
groen: 1/3 deel van 96 = groene knikkers
Het totaal is dan 84 knikkers
Er blijven dus 12 rode knikkers over.

Welke kleur is er dus het meest ?


_______________________________________________________________________________________

Opdracht 3
De vergaderruimte heeft een omtrek van 46 meter.
De breedte is 6 meter.
Wat is de lengte?


Oplossing:
De ruimte heeft 4 kanten (= 4 zijden)
2 keer een lange kant en 2 keer een korte kant
De korte kant noem je de breedte en dat is 2 x 6 meter = meter
Dan blijft en voor de 2 lange kanten 46 m - 12 m = meter over.
De lengte (= de lange kant) is dus 34 : 2 = meter.

_______________________________________________________________________________________

Opdracht 4
Een doosje theezakjes van 40 stuks kost € 1,75.
In de reclame kosten 2 doosjes € 2,80.
Hoeveel procent voordeel krijg je als je twee doosjes koopt ?


Oplossing:
De normale prijs voor 2 doosjes is € 3,50
2 doosjes in de reclame kosten € 2,80 -
Voordeel € 0,70


1% = 1 / 100 (dus delen door honderd)
1% van € 3,50 = € 0,035 (= drieënhalve cent)
Het voordeel in procenten is %

Met een tabel:
€ 3,50 € 0,35 € 0,035 € 0,07 € 0,70
100 % 10 % 1 % 2 % 20 %
of nog korter
€ 3,50 € 0,35 € 0,70
100 % 10 % 20 %


_______________________________________________________________________________________

Opdracht 5
Een zak walnoten met schil kost per 400 gram € 2,99. ( Je moet de noten zelf kraken.)
Een zakje walnoten zonder schil kost per 60 gram € 1,44
Hoeveel scheelt het per 100 gram om ze zelf te kraken?
O, ja! De helft van het gewicht van een walnoot is schil.

Oplossing:
Een lastige som, want er wordt gevraagd Hoeveel goedkoper de goedkoopste walnoten per 100 gram zijn.

Je kunt de prijs per 100 gram uitrekenen :
De grote zak bevat 400 gram walnoten, maar de helft van het gewicht is schil.
Dus heb je eigenlijk maar 200 gram voor € 2,99 en dat is € per 100 gram (afronden op hele centen!)
Het kleine zakje bevat 60 gram voor € 1,44 , per 10 gram is dat dan € 1,44 : 6 = €
Het zakje van 60 gram kost dus: 10 x 10 gram = €
Zelf pellen levert je dus per 100 gram € op.