Rekenopdracht 3 groep 7

Opdracht 1
John verloor vandaag een derde deel van zijn knikkers.
Nu heeft hij er nog 24.
Hoeveel knikkers had hij eerst?

1/3 deel
Oplossing :
Hij verloor ⅓ deel , hij houdt dus ⅔ deel over.
⅔ deel = knikkers.
⅓ deel = knikkers.
Totaal had John dus knikkers

_______________________________________________________________________________________
Opdracht 2
Kijk naar de cirkels. Hoe groot is het blauwe gedeelte? Hoeveel achtsten zijn dit samen?
breuken
Samen / 8 en dat is 1 hele en /8

_______________________________________________________________________________________
Opdracht 3
Anneke verdeelt haar 200 stickers.
Sandy krijgt 2/5 deel, Petra 9/20 deel en Chris de rest.
Hoeveel stickers krijgt Petra meer dan Chris?
stickers
Oplossing:
Sandy: 2/5 deel van 200 stickers = stickers
Petra: 9/20 deel van 200 stickers = stickers
Chris krijgt dus : stickers


Petra krijgt er dus meer dan Chris.
_______________________________________________________________________________________
Opdracht 4
Arno krijgt voor zijn verjaardag 2 zakjes knikkers.
In elk zakje zitten 56 knikkers in 4 verschillende kleuren.
2/7 deel is rood, 3/8 deel is blauw, 1/4 deel is groen en de rest is geel.
Van welke kleur zijn er het minst?

Oplossing:

Er zijn dus 2 x 56 = 112 knikkers
rood 1/7 deel van 112 knikkers = 16 2/7 deel van 112 = knikkers
blauw 1/8 deel van 112 knikkers = 14 3/8 deel van 112 = knikkers
groen 1/4 deel van 112 = knikkers
rood + blauw + groen ( = sub totaal ) knikkers
geel112 - sub totaal = knikkers

De som is uitgerekend.
Maar de vraag was : Van welke kleur zijn er het minst?
Het antwoord moet dus zijn :
_______________________________________________________________________________________
Opdracht 5
deel van 600 =
deel van 400 =
deel van 400 =
deel van 240 =
deel van 240 =


Paraplu7