spelling - groep 8 blok 8 blz 66

  
..spelling..

Schrijf het bezittelijk voornaamwoord en het bijvoeglijk naamwoord op.
bezittelijk
voornaamwoord
bijvoeglijk
naamwoord
Daisy houdt haar spreekbeurt over de spectaculaire maanlandingen. haar
Twee Amerikaanse astronauten verlieten hun ruimtecapsule.
Neil Armstrong plaatste als eerste zijn vlag op de naam. -
Zijn collega maakte hier een wereldberoemde foto van.
Daisy heeft mijn interesse met deze bijzondere foto zeker gewekt.
Is het ook jouw wens om ooit naar de maan te gaan? -

Zoek het persoonlijk voornaamwoord.
"Vroeger hadden mensen zoals wij geen laptop of computer," zegt Dionne.
"Hun communicatie verliep niet via e-mails of mobiele telefoon," vertelt ze verder.
"Ze gebruikten deze voorwerpen: een ganzeveer, inkt en perkament."
"Dionne, het nieuws kon je vroeger zeker ook op internet lezen?" vraag ik. -
Zij antwoordt: "Nee. Reizigers en kooplieden verspreidden het nieuws."
Dionne vraagt: "Ben je nu extra blij met jouw mobieltje ?"

Welke hulpwerkwoorden en voltooide deelwoorden horen bij elkaar in de zin? Zoek ook het voorzetsel.
hebben - zijn - is - heeft .. uitgestald - gegaan - ontbeten - geproduceerd
voorzetsel
Mijn moeder naar de kaasboer .
Hij veel kazen in zijn boerenwinkel.
Die op biologische en ecologische wijze .
We vanochtend met een beschuitje kaas.