|
1. Met welk doel is deze brief geschreven? |
1 je iets meedelen |
2 je iets verkopen |
3 je uitnodigen |
4 je iets uitleggen |
Antwoord nummer is het juiste. | |
|
2. In welke zin wordt dat duidelijk? |
1 Helaas, Kies je kist! loopt alweer ten einde! |
2 Daar kun je uit afleiden dat de kijkers een vervolg willen. |
3 Wil je 8 maart alvast in je agenda reserveren? |
Dat wordt duidelijk in zin . |
|
3a. Waarom is er een feest? |
3a. Ze willen met alle deelnemers vieren. |
3b. Wanneer is het feest? |
3b. Het feest is op . |
3c. Waar is het feest? |
3c. Het feest is in |
|
4. Aan wie is deze brief gestuurd? |
4. De brief is aan gestuurd. |
5. Van wie is deze brief? |
5. De brief is van |
6. Naar welk adres kun je een antwoord sturen? |
6. Een mailtje naar : |
|