1. Laurens is boos. Hij heeft er nu echt de vol van. / Hij vindt het niet leuk meer. |
2. Niemand luistert en alles gaat mis. / alles loopt in de . |
3. " Ze kunnen in hun sop ! " / "Ik ga ze niet meer helpen!" denkt hij. |
4. Maar dan komt de leerkracht naar hem toe. |
5. "Wat is er? Je kijkt heel boos. / Je gezicht staat op ." |
6. Laurens snikt: "Iedereen is bezig als een zonder kop." / zonder erover na te denken. |
7. "Komt goed," zegt de leerkracht. |
8. "Laat mij dat maar even wassen." / Laat mij dat probleem maar even oplossen. |
9. Hij klapt in zijn handen en iedereen wordt stil. |
10. "Ik wil dat jullie samen overleggen!" / "de bij elkaar steken!" |
11. En weet ik zeker dat jullie kunnen komen!" / een oplossing vinden!" |
12. Even later werken de kinderen allemaal samen en gaat alles goed. / loopt alles op . |
13."Zie je wel, Laurens?"zegt de leerkracht. |
14. "Na een moeilijke tijd komt altijd een betere tijd!" / "Na regen komt . |