Werkboek Taalverhaal.NU Groep 6 blok5 H10.4

  
TaalverhaalNU TaalverhaalNU

TaalverhaalNU1.
Lees "De overval" op blz. 28 van het maatschrift. - Noteer het goede woord.
1. Ik lees een raadsel / verslag over een overval.
2. De tekst is gemaakt voor kleine kinderen / iedereen ouder dan acht jaar.
3. De lezer raadt / krijgt het goede antwoord .
4. De dief weet wel / niet de weg in de winkel .
5. In de tekst staat wel / niet dat de dief en de verkoper elkaar kennen..
6. Hij gaf het geld nadat / voordat de dief het vroeg.
7. Uit de tekst weet ik wel / niet dat de verkoper een schuld heeft.


TaalverhaalNU2.
Een raadsel bestaat uit meerdere stukkken. Bepaal de goede volgorde.
Schrijf de nummers 1 tot en met 4 in de hokjes.
de oplossing de gebeurtenis TaalverhaalNU
de vraag de titel


TaalverhaalNU3.
Vul het woord in.
lening - bankbiljet - waarde - ontmoeting - schuld - zakenman - motief - prepareren
1. De klant betaalt met een van € 50.
2. De armband heeft een van € 10.000.
3. Bij de bank kun je een afsluiten.
4. De verdient veel geld met zijn product.
5. Hun is nu al meer van € 5.000.
6. Zij spraken een af om elkaar te leren kennen.
7. De mannen moesten zich wel goed op deze overval.
8. De stof had een mooi bloemetjes.


TaalverhaalNU4.
Wat betekent hetzelfde?
Noteer een g of een f ( goed of fout ) bij ieder vakje.
eisen = dringend vragen vriendelijk verzoeken
de brandstichting = het bluswerk met opzet brand veroorzaken
verwonden = je stoten een wond krijgen
spontaan = in een opwelling gezellig
de brancard = de ambulance het draagbed
plannen = de volgorde bepalen ideeën bedenken
de schedel = de botten van je hoofd je gezicht