| De brandweerman van het brandweerkorps is heel benieuwd wat er in die kist zit. | a | welkom heten |
| Wat deze man laat zien, lijkt wel toveren. | c | de spierziekte |
| Snel pakte Paul zijn jas van de kapstok en rende naar buiten. | o | de courgette |
| Jolanda kan niet lopen, ze zit in een rolstoel. | b | de nieuwsgierigheid |
| We moeten opschieten, want er is niet veel tijd meer. | i | opkomen (gedachte) |
| Groente die op een komkommer lijkt. | o | gehaast |
| De directeur begroet alle gasten die op het feest aanwezig zijn. | c | de tijd dringt |
| Ineens wist Tom welk onderwerp hij voor zijn spreekbeurt moest kiezen. | r | de illusionist |