Taal actief 4 groep 8 themawoorden 5 week 4

Een zacht, fris windje.
Het is hard en naar om te horen..
Een wind die snel ronddraait en die heel sterk is waardoor hij van alles meesleurt.
Een heel harde storm.
Een mengsel van ijzer met een beetje koolstof. Staal is harder dan ijzer.
Een duur metaal met de kleur van zilver. Het wordt gebruikt voor sieraden.
Een licht, zilverkleurig metaal. Vliegtuigen worden er van gemaakt.
Een blauwachtig, zacht metaal. (o.a. voor het maken van dakgoten).
Nadat je het precies geteld hebt.
Samen met
Als je ergens zo door geboeid bent dat je nergens anders meer op let.
Rustig.
Sterk genoeg zijn om iemand of iets aan te kunnen.
Voorzichtig zijn, geen risico's nemen.
Uiteindelijk, als je alles bekijkt wat er gebeurd is.
Vluchten.
Vanaf de zee of vanaf een meer het land in.
Dat wat de beslissing bepaalt.
De staat waarin iemand of iets zich bevindt.
Het punt waar de aardbeving begint.
Een stuk van de aardkorst dat beweegt.
De buitenste laag van onze planeet.
De hele tijd.
Regelmatig, vaak.
Af en toe, het is niet te voorspellen wanneer.
Vanuit je gevoel, zonder na te denken.
Vanuit je verstand, na goed nadenken.
Een grote golf veroorzaakt door een beving in zee.
De vulkaanuitbarsting.
Het plotseling naar beneden glijden van een grote hoeveelheid grond.
Sterven, doodgaan.
Het dreigend gevaar.
Een teken waaruit je kunt afleiden dat er iets gaat gebeuren.
Hoever het gaat.
Mensen van een bedreigde plaats overbrengen naar een veilige plaats.
Aan te tonen.
het briesje
door merg en been gaan
de windhoos
de orkaan
het staal
het platina
het aluminium
het zink
welgeteld
vergezeld gaan van
gebiologeerd
bedaard
opgewassen zijn tegen
het zekere voor het onzekere nemen
per slot van rekening
Het hazenpad kiezen
landinwaarts
doorslaggevend
de toestand
het epicentrum
de plaat
de aardkorst
continu
geregeld
onregelmatig
instinctief
weloverwogen
de tsunami
de eruptie
de aardverschuiving
omkomen
het onraad
het voorteken
reiken
evacueren
aanwijsbaar