Op tijd. Ik was op het station, dus ik haalde gemakkelijk de trein. | |
Binnenkort. We gaan op vakantie. | |
De eerste die hierna volgt. De e trein gaat richting Groningen. | |
Korter maken. Je moet je verhaal , het is te lang. | |
Van tevoren. | |
Net, als je bijna niet genoeg tijd meer hebt. | |
Heel af en toe. | |
Een lang en erg diep gat tussen twee bergen. Een diep, smal dal. antwoord. | het |
Een vrouw die foto's maakt voor de media, bijvoorbeeld voor een krant. | de |
De aarde staat tussen de maan en de zon, waardoor de maan niet te zien is. | de | |