Taal Actief versie 4 - Groep 8 - thema 7 extra L 6

  
Maak een -ig of -lijk woord .
1. gebrek gebrekkig
2. regelmaat
3. aanvang
4. maat
5. vermoeden
6. lichaam
7. herhaal
8. noodzaak

ig of ug? lijk of luk? Schrijf het woord op.
1. Deze pizza smaakt afschuwe .afschuwelijk
2. De blindengeleidehond is hulpvaard .
3. Die advocate is deskund .
4. Of we gaan, is afhanke van het weer.
5. Vliegensvl ren ik naar huis: vakantie!
6. Dit geneesmiddel is geschikt voor inwend gebruik.
7. Ik ben nieuwsgier hoe de film afloopt.
8. Mijn buurvrouw komt oorspronke uit Soedan.
9. We hebben gel : we zijn nét op tijd voor vertrek.
10. Ik vind dit tv-programma best oppervlakk .
11. Uiteinde loopt het verhaal goed af.
12. Mijn oom is een avontuur e man.
13. Wat een eigenaard toeval!