1. Mijn vader heeft veel autori . | |
2. Hij eist al gehoorzaam . | - |
3. Op mijn leef is dat niet gemakkelijk. | |
4. Hij heeft de verantwoordelijk voor mij. | |
5. Dat is wel de reali , maar af en toe maak ik er | |
|
toch een wedstr van. | |
6. Mijn moeder probeert de gezellig | |
tijdens de maal te bewaren. | |
7. Zij heeft de capaci om de sfeer te verbeteren. | |
8. In werkelijk is zij de baas in huis. | |
9. Mijn moeder heeft een andere mentali dan mijn vader. | |
10. Ze heeft oog voor mijn persoonlijk . | |
11. Haar hart staat wagenw voor me open. | |