Taal actief 4 - groep 8 Spelling Thema 4 week 4b

  
Taal actief 4
hij-vorm tegenw. tijd -hij-vorm verleden tijd - voltooid deelwoord - tegenwoordig deelwoord
hij kleurthij kleurde ik heb gekleurdkleurend van oor tot oor
hij bevestigt hij ik heb hij antwoordde
hij fantaseert hij ik heb over vroeger
hij beeft hij ik heb hij zat te wachten
hij beschuldigt hij ik werd hij zei ...
hij schreeuwt hij ik heb zei zij ...
hij berusthij hij heeft vroeg hij ...
hij snuffelt hij hij heeft de hond liep ...
hij zucht hij ik heb ging hij ...
hij fietst hij ik heb fietsend zij ...
hij juicht hij ik heb stormde hij ...
hij verwoest hij ik heb trok de orkaan ...
hij barsthij hij is viel de vaas ...
hij duldt hij hij heeft hij keek het ...