Mensen die angstig zijn, noem je . | bangeriken |
Kleine kinderen noem je baby's, of peuters of . | |
Oh nee, die meiden zitten weer te | |
Zij werken hard het zijn bepaald geen . | |
Ik ken ze al heel lang, het zijn goede . | |
Hij zal me altijd helpen, hij laat me echt niet . | |
Ze hebben vaak iets te zeuren , ze kunnen echt goed . | |
Het meervoud van leeuwerik is . | |
De vlogen hoog boven de akkers. | |
De zijn in de reclame bij de groenteboer. | |
Anja is heel sociaal en ze heeft dan ook veel . | |
Wat is eigenlijk het verschil tussen en ? Ze zijn allebei niet slim. | en |
leven in een klooster. | |
Ik ga vaak met een paar kennissen een potje . | |
Ze hebben geen goed karakter, het zijn een . | |
Ze hebben de boel keurig opgeruimd en alles is brandschoon, |
het zijn alles behalve . | |