hele werkwoord - | voltooid deelwoord - | bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord |
zagen | Ik heb gezaagd | De boomstammen werden naar de rivier vervoerd. |
schaven | Ik heb | De timmerman had tien balken nodig. |
kneuzen | Ik heb | Ik heb een rib. |
smeden | Ik heb | Ik liep langs het prachtig hek bij het kasteel. |
passeren | Ik heb | De verdediger kon het doelpunt niet voorkomen. |
bewaren | Ik heb | Ik heb hem al de brieven laten lezen. |
bedreigen | Ik ben | De plantensoorten staan op een speciale lijst. |
verdwalen | Ze zijn | De hond werd naar het asiel gebracht. |
opleven | Ik ben | De plensbui zorgde voor een natuur. |
bouwen | Ik heb | Een kwart van de huizen heeft een zonnenpaneel. |
verdoven | Ik ben | De leeuwin werd vervoerd. |
arriveren | Hij is | De passagiers moeten nog door de douane. |
verbeteren | Ik heb | De som was daarna gelukkig goed. |
kleuren | Ik heb | De tekening was prachtig. |
|