Taal Actief versie 4 - Groep 8 - thema 2 extra L12

  
Taal actief Taal actief Taal actief

 Vul het schema in.
werkwoord verleden tijd enkelvoudvoltooid deelwoord bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
bekladdenik bekladde muur
bestedenik besteedhet geld
bezettenik bezethet terrein
vergrotenik vergrootde foto
verwondenik verwondde man
verplichtenik verplichthet onderdeel
verkledenik verkleedde toneelspelers

 de verleden tijd of het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
bespieden (vt) Iemand bespiedde het huis van de buurvrouw.
bespiedenDe buurvrouw had zelf niets in de gaten.
verontrustenMaar een buurman belde de politie.
belanden (vt)Ineens onze straat in een scène uit een politiefilm.
bezetten (vt)Drie auto's het hele wegdek.
bezettenNiemand kon de straat nog in of uit.
verspreiden (vt)Huis aan huis men het signalement.
vermoedenDe dader meldde zichzelf.
berusten (vt)Alles op een misverstand.
bereiden (vt)Hij een schildersklus aan het huis van de buurvrouw voor.
bevrijdenDe buurman bood een drankje aan.
geschiedenZo werd het leed direct weer verzacht.