Op een ochtend zette ik de 1 vuilniak buiten. | 1. vuilniszak |
Het was 2 alleins rustig in de | 2. |
3 dorptraat waarin ik woon. | 3. |
De 4 kapperaak was nog gesloten. | 4. |
Uit de 5 bakkeraak kwamen heerlijke geuren. | 5. |
Er klonk een hoge 6 meisjetem. | 6. |
7 Enigins onhandig struikelde ik over een losse stoeptegel. | 7. |
Gelukkig kwam net de mevrouw van de 8 thuiorg | 8. |
op haar 9 damefiets voorbij. 'Snel op de stoep, | 9. |
straks wordt je nog een 10 verkeerlachtoffer. | 10. |
Ze hield een 11 ijak aan | 11. |
12 weerijden van mijn kapotte knie. | 12. |
'Hier laat ik het 13 geenins bij zitten. | 13. |
Ik maak er een 14 halaak van! | 14. |
De gemeente kan rekenen op een 15 rechtaak! | 15. |
16 Dankij hun slechte onderhoud aan de stoep, | 16. |
zit ik nu thuis.' | |