de schrijftafel | Zij maakt haar huiswerk aan een . |
de doelman | De stopte de strafschop. |
de kroeg | Zij dronk een drankje in het om de hoek. |
de gast - de slaper | De blijft tot na het weekend bij ons. |
het stootkussen | De van de auto trad in werking bij de botsing. |
de spotprent | Zij tekende een mooie van de politicus. |
de terugkoppeling | De docent geeft op het werk van de leerlingen. |
het computerspel | Bij deze moet de speler een stad bouwen. |
bekoorlijk, aantrekkelijk | Zij is erg , iedereen vindt haar aardig. |
de pc | Deze start snel en heeft een mooi scherm. |
de grenscontrole | De controleert de containers in de haven. |
ruwharige herdershond | De agent liep met een politiehond, een , langs de huizen. |
geestdriftig | Hij reageerde op ons voorstel te komen logeren. |
heeft met kunst of beschaving te maken | Het bezoek aan het museum is een uitje. |
|